Abonnee worden

Vul je gegevens in en wij nemen zo snel mogelijk contact met je op.
Het formulier is succesvol verstuurd. Wij nemen zo snel mogelijk contact met je op.

« Bekijk Artikel 27.

Inroepen nietigheid

Kern


Wanneer een besluit tot het treffen of wijzigen van een instemmingsplichtige regeling zonder de instemming van de ondernemingsraad is genomen, dan kan de ondernemingsraad op de voet van art. 27 lid 5 WOR binnen een maand nadat hem het besluit is medegedeeld of hij anderszins van het besluit kennis heeft genomen, schriftelijk een beroep doen op de nietigheid van dat besluit. Daarmee is het besluit dan nietig en mag het besluit niet verder worden uitgevoerd.


Aanwijzingen


Wordt het beroep op de nietigheid niet schriftelijk binnen een termijn van een maand gedaan, dan is het door de ondernemingsraad aangevochten besluit onaantastbaar geworden. Dit is in rechtspraak herhaaldelijk uitgemaakt. Het is dus van belang dat een beroep op de nietigheid tijdig wordt gedaan nadat de ondernemingsraad met het besluit bekend is geraakt. Zoals uit de tekst van de bepaling blijkt kan de termijn ook zijn gaan lopen wanneer de ondernemingsraad anders dan door mededeling met het besluit bekend is geraakt , bijvoorbeeld omdat het besluit intern bekend is gemaakt aan het personeel.

Mocht de ondernemer ondanks het beroep op de nietigheid overgaan tot de uitvoering van het besluit, dan kan de ondernemingsraad de kantonrechter in een procedure op grond van de algemene geschillenregeling als bedoeld in art. 36 WOR verzoeken voor recht te verklaren dat het besluit instemmingsplichtig en vanwege het ontbreken van de instemming van de ondernemingsraad nietig is. Voorts kan hij de kantonrechter verzoeken om vervolgens te bepalen dat de ondernemer zich dient te onthouden van (verdere) handelingen die strekken tot uitvoering of toepassing van het nietige besluit als bedoeld in art. 27 lid 6 WOR. Daarnaast kan de ondernemer worden verplicht om de regeling alsnog ter instemming aan de OR voor te leggen.

Het stelsel van de WOR brengt met zich mee dat de ondernemingsraad wel een onwelgevallig besluit als bedoeld in art. 27 WOR kan tegenhouden, maar niet aan de ondernemer een besluit kan opdringen dat de ondernemer niet wenst.


Jurisprudentie

​(bron: Sprengers Advocaten te Utrecht)

Ktr. Breda 20 augustus 2003, JAR 2004/137: OR Belastingdienst Particulieren en Ondernemingen Breda/Staat der Nederlanden

WOR artikelen

Om u beter van dienst te zijn, maakt woronline.nl gebruik van cookies » Meer informatie