Abonnee worden

Vul je gegevens in en wij nemen zo snel mogelijk contact met je op.
Het formulier is succesvol verstuurd. Wij nemen zo snel mogelijk contact met je op.

« Bekijk Artikel 2.

Verplichting tot instelling

Kern


De verplichting om een ondernemingsraad in te stellen rust op de ondernemer die een onderneming in stand houdt, waarin in de regel ten minste 50 personen werkzaam zijn. De instelling is in het belang van het goed functioneren van de onderneming in al haar doelstellingen en ten behoeve van het overleg met en de vertegenwoordiging van de in de onderneming werkzame personen. Wanneer het aantal in de onderneming werkzame personen onder de instellingsgrens van 50 personen komt, houdt de ondernemingsraad bij het eindigen van de lopende zittingsperiode van rechtswege op te bestaan. Heeft de ondernemer op vrijwillige basis een ondernemingsraad ingesteld als bedoeld in art. 5a WOR, dan kan de opheffing daarvan pas bij het eindigen van de lopende zittingsperiode plaatsvinden en is voor de opheffing van de ondernemingsraad een belangrijke wijziging in de omstandigheden nodig.


Aanwijzingen


Om de instelling van een ondernemingsraad te realiseren in een onderneming waar nog geen ondernemingsraad is ingesteld, zal de ondernemer verkiezingen moeten uitschrijven en een voorlopig OR-reglement als bedoeld in art. 48 WOR moeten opstellen. Daarover worden de betrokken vakorganisaties gehoord . In een voorlopig regelement worden de zaken geregeld die tot de bevoegdheid van de ondernemingsraad behoren totdat de ondernemingsraad zelf die bevoegdheid uitoefent. Het is aan de ondernemingsraad om na diens verkiezing een definitief OR-reglement vast te stellen. De ondernemingsraad kan in dat definitieve reglement afwijken van het voorlopig reglement.

Uit onderzoeksgegevens van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijkt dat eind 2011 bij 70 procent van de ondernemingen met 50 medewerkers of meer aan de verplichting werd voldaan om een ondernemingsraad in te stellen. Wanneer aan de verplichting om een ondernemingsraad in te stellen geen gevolg wordt gegeven, kan iedere belanghebbende de kantonrechter op de voet van de algemene geschillenregeling van art. 36 WOR verzoeken te bepalen dat de ondernemer die verplichting alsnog moet nakomen. Een vakorganisatie wordt reeds als belanghebbende gezien, wanneer ze stelt dat haar leden in de betrokken onderneming werken.

De ondernemer kan niet worden verplicht om een vakorganisatie een personeelslijst toe te zenden. Wel kan van de ondernemer zo nodig worden gevergd dat hij een adequate ruimte ter beschikking stelt ten behoeve van een voorlichtingsbijeenkomst voor de oprichting van een ondernemingsraad.

Werknemers die het initiatief nemen of hebben genomen tot de instelling van een ondernemingsraad worden beschermd tegen benadeling (art. 21 WOR).

Wanneer geen ondernemingsraad is ingesteld waar dit wel had gemoeten, is dit niet zonder gevolgen. Zo wezen de Kantonrechter Amersfoort en de Kantonrechter Utrecht verzoeken tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst mede af op de grond dat de werkgever bij een reorganisatie onzorgvuldig had gehandeld, omdat door het ontbreken van een - verplichte - ondernemingsraad geen advies was uitgebracht. Neemt de ondernemer hangende de oprichting van een ondernemingsraad nog snel een advies plichtig besluit dat ingrijpende gevolgen heeft, dan kan de ondernemingsraad daartegen alsnog na diens instelling maatregelen ondernemen.


Jurisprudentie

​(bron: Sprengers Advocaten te Utrecht)

Ktr. Utrecht 15 maart 1995, JAR 1995/127: Bouw- en Houtbond FNV/Heldense Meubelindustrie

Ktr. Lelystad Harderwijk 24 augustus 1994 JAR 1994/207: Horecabond FNV/ Motel Gilze

Ktr. Utrecht 11 oktober 2010, JAR 2010/286: Trappenfabriek Hoograven/Langerak

Hof Amsterdam (OK) 1 november 1990, ROR 1990/32: OR/Baxter

Pres. Rb. Utrecht 14 augustus 1990, ROR 1990/31: OR/Baxter
 

WOR artikelen

Om u beter van dienst te zijn, maakt woronline.nl gebruik van cookies » Meer informatie