« Bekijk Artikel 30.
Adviesrecht over benoeming bestuurder
Kern
In art. 30 is het adviesrecht dat een ondernemingsraad heeft bij een voorgenomen besluit tot benoeming of ontslag van een bestuurder geregeld. Van de inhoud van een besluit dat is genomen na een negatief advies van de ondernemingsraad is geen rechterlijke toetsing mogelijk, zoals dat bij een art. 25 WOR-adviesrecht wel mogelijk is. Op grond van de algemene geschillenregeling kan wel worden gevorderd dat de adviesprocedure op correcte wijze wordt nagekomen.
Aanwijzingen
Bij dit adviesrecht kan het gaan om meer dan één persoon, hetgeen afhangt van het antwoord op de vraag of de bestuurder alleen dan wel tezamen met anderen de hoogste zeggenschap uitoefent in de onderneming . Het adviesrecht strekt zich in de praktijk meestal uit tot voorgenomen besluiten tot benoeming van een bestuurder. Bij ontslag van een bestuurder wordt niet altijd correct advies gevraagd en vervalt ook de relevantie wanneer bestuurder reeds tot overeenstemming is gekomen met zijn werkgever over een vertrekregeling: het ontslag is dan immers een voldongen feit.
Ondanks het feit dat er geen beroepsmogelijkheid is die zich over de inhoud van het besluit uitstrekt, wordt bij de benoeming toch veel waarde gehecht aan een positief advies van de ondernemingsraad. In het algemeen vindt een bestuurder het immers niet prettig om de werkzaamheden aan te vangen met een negatief advies van de ondernemingsraad.
Er kan een samenhang bestaan tussen het art. 25 en het art. 30 WOR adviestraject. Wanneer er wijzigingen in de directiestructuur van de onderneming aan de orde zijn, kunnen deze op grond van art. 25 WOR adviesplichtig zijn. De voorgenomen benoeming van een bestuurder is vervolgens op grond van art. 30 WOR adviesplichtig.
Jurisprudentie
(bron: Sprengers Advocaten te Utrecht)
Hof Amsterdam 20 mei 1999, JAR 1999/146: Broekhoff/Verzinkerij Johan Vis & Co